‘Vastgoedbedrijven knappen pleinen op’ kopt het AD op 14 maart 2003 over de oprichting van de Van der Leeuwkring. Vanuit een professionele en persoonlijke betrokkenheid bij de stad verenigden Rotterdamse opdrachtgevers zich op persoonlijke titel in de Van der Leeuwkring. Dit gebeurde op initiatief van AIR dat een jaar daarvoor was opgericht en vanuit het gemeentebestuur de opdracht mee had gekregen om te inspireren tot hoogwaardig opdrachtgeverschap.
De kring is vernoemd naar Cees van der Leeuw, de verlichte Rotterdamse ondernemer die een sleutelrol vervulde in de wederopbouw van Rotterdam. Als gemachtigde van minister Ringers besprak hij in de bonbonnière op het dak van zijn Van Nellefabriek de wederopbouw van de stad met de ‘Club Rotterdam’ waar havenbaronnen en industriëlen deel van uitmaakten. Zo leverde de markt haar bijdrage aan de wederopbouw van de stad.
De Van der Leeuwkring zet die relatie tussen markt en stad voort. In eerste instantie was de kring vooral gericht op het bijdragen aan een vitale publieke ruimte in Rotterdam. Naar aanleiding van het manifest ‘Ruimte voor Rotterdam’ dat de Van der Leeuwkring presenteerde, schreef Patrick van der Klooster (voormalig directeur van AIR) in 2007: ‘De Van der Leeuwkring beschouwt haar missie als geslaagd wanneer Rotterdam zich in pakweg 2018 kan manifesteren als ‘De stad van de openbare ruimte’. Het is de vraag of we Rotterdam in 2019 al zo kunnen noemen, maar het is in elk geval duidelijk dat in twaalf jaar veel is veranderd. Zo heeft het City Lounge beleid van de gemeente samen met een reeks grote en kleine projecten het publieke domein van de stad zichtbaar verrijkt, en is de publieke dimensie van de stad daarmee tastbaar en voelbaar geworden.
Gaandeweg heeft de missie van de Van der Leeuwkring zich verbreed van privaat initiatief voor publieke ruimte naar publieke waarden voor private praktijken. Zij ondersteunt Rotterdamse initiatieven, entameert het debat over de ruimtelijke kwaliteit van de stad en werkt aan de verbinding tussen praktijk en beleid. Jaarlijks nodigt de kring bovendien een guest urban critic uit om te reflecteren op de stand van zaken in Rotterdam en te adviseren. Guest urban critic Klaus Overmeyer ging in 2013 de dialoog aan met Rotterdamse praktijken vanuit de observatie dat de traditionele verdeling markt, overheid en burgers bezig was te transformeren in een diffuser systeem met ruimte voor nieuwe spelers. Zijn ideeën over een ‘actorgeoriënteerde stadsontwikkeling’ inspireerden AIR en de Van der Leeuwkring tot het eerste Stadmakerscongres in 2014. Aan de basis ligt de overtuiging dat iedereen die zich betrokken voelt bij de stad vanuit zijn eigen deskundigheid, nieuwsgierigheid en ambitie kan bijdragen aan het maken van de stad.
Bianca Seekles directievoorzitter van ERA Contour en Paul Becht regiomanager BPD gebiedsontwikkeling, zijn beide lid van de Van der Leeuwkring. Als geboren en getogen Rotterdammers voelen ze een persoonlijke betrokkenheid bij de stad. Seekles: ‘Rotterdam is een heel interessante stad, juist omdat het hier nooit vanzelf ging. Nu de stad zo ‘in’ is, zouden we die kracht moeten inzetten om Rotterdam nog sterker te maken.’ Becht: ‘Als burgers en ondernemers meedenken, schep je de voorwaarden voor hoog maatschappelijk rendement. Dat kunnen we goed gebruiken bij de grote uitdaging waar Rotterdam nu voor staat: verdichting combineren met leefbaarheid en inclusiviteit.’ Seekles: ‘Er is veel armoede, mensen die niet meekomen. Juist betaalbaarheid is altijd een grote kracht van Rotterdam geweest en dat moeten we zien te behouden.’ Becht beaamt dit: ‘Vijftien jaar geleden is veel moeite gedaan om midden en hogere inkomens naar de stad te halen om Rotterdam weer vitaal maken. Nu is het belangrijk om daar niet in door te slaan. Er moet ruimte zijn en blijven voor mensen die al lang in de stad wonen.’
Gevraagd naar de belangrijke ontwikkelingen waar Rotterdam voor staat, benoemen zowel Seekles als Becht de uitdagingen op Rotterdam Zuid. In het kader van Nationaal Programma Rotterdam Zuid gebeurt daar al veel op ruimtelijk en maatschappelijk gebied, maar met name in de meer zuidelijke wijken als Pendrecht en Zuidwijk valt nog veel te winnen – programmatisch, ruimtelijk, wat betreft mobiliteit en leefbaarheid. Seekles vindt het ook interessant dat er op het Stadmakerscongres aandacht is voor Oost, Het Lage Land. ‘Daar zie je zo’n typisch naoorlogs monofunctioneel woonmilieu – zeker niet slecht, maar er kan veel meer. Daar liggen interessante kansen voor verbetering.’
Voor Becht en Seekles leveren de Stadmakerscongressen altijd interessante nieuwe inzichten op. Becht: ‘Het is heel anders dan andere congressen omdat hier juist het debat wordt opgezocht met iedereen die zich betrokken voelt bij de stad en een bijdrage wil leveren.’ Seekles: ‘Er is aandacht voor groot en klein, en samen met de fysieke stad krijgt ook de sociale kant veel aandacht. In de crisisjaren waren ontwikkelingen van onderop heel belangrijk. Nu de grotere ontwikkelingen weer aantrekken, is het heel belangrijk om de aandacht voor wat de ‘grassroots’ hebben opgeleverd niet te verliezen.’
Op het Stadmakerscongres zal ook de Van der Leeuwprijs worden uitgereikt. Becht: ‘Het is interessant om te zien dat grote successen voelbaar en merkbaar teruggaan op personen. Het gaat om burgers en ondernemers die een intrinsieke motivatie voelen vanuit de historie en betekenis van de plek.’ Wie dit jaar de prijs in de wacht sleept wordt vrijdag bekend gemaakt. Genomineerd zijn: de Keilewerf, Bureau Eendacht met Heilige Boontjes en Stichting Plezierrivier de Rotte.