De Omgevingswet

Beeld: Delfshaven Coöperatie, 'De Wokchallenge tussen gas en inductie'

In 2021 treedt de nieuwe Omgevingswet in werking, één wet die alle wetten en regels op het gebied van de leefomgeving vereenvoudigt en bundelt, zo belooft de Rijksoverheid. Van 26 wetten gaan we dan naar één wet, van 120 Algemene Maatregelen van Bestuur naar vier en van 120 Ministeriële Regelingen, naar tien. Een aanzienlijke vereenvoudiging die erop is gericht zoveel mogelijk mensen toegang te geven tot het werken aan de leefomgeving.

 

  • 04.11.2019
  • Artikel
  • door Catja Edens & Joep Klabbers

Bij de Omgevingswet hoort ook de invoering van omgevingsvisies, integrale plannen voor de leefomgeving op lokaal, regionaal en landelijk niveau zoals de nationale omgevingsvisie (Novi). Dit moeten toegankelijke en begrijpelijke documenten worden, niet langer voorbehouden aan een groep van professionals, maar voor iedereen. De combinatie met een wet- en regelgeving die eenvoudig en efficiënt is, moet ervoor gaan zorgen dat kennis, expertise en ideeën uit de volle breedte van de samenleving hun weg vinden naar de leefomgeving.

Vooruitlopend op de invoering van de Omgevingswet zijn in heel Nederland de voorbereidingen in volle gang. Ook Rotterdam oefent met een open en integrale werkwijze waarin allerlei partijen en burgers samenwerken en hun kennis en ideeën bundelen. Stadmaken dus. Voor Gábor Everraert, projectmanager Omgevingsvisie Rotterdam is dit een logische stap: ‘De Omgevingswet is eigenlijk een bevestiging van wat veel van ons al langer aan het doen zijn. Toch realiseren veel mensen zich nog niet dat deze wet ook op hen betrekking heeft, dat het over iederéén gaat.’

Robbert de Vrieze is maatschappelijk ontwerper en architect en winnaar van de Van der Leeuwprijs 2018. Het pamflet voor het Stadmaken in Rotterdam dat hij samen met een netwerk van stadmakers opstelde was aanleiding voor de motie Samen Stadmaken die in november 2018 werd aangenomen door de gemeenteraad. De motie erkent ‘de unieke Rotterdamse Stadmakerspraktijk’ en stelt voor ‘gebruik te maken van de opgedane kennis en ervaring van Stadmakers en Stadlabs bij het proces en de implementatie van de omgevingsvisie.’

De Vrieze: ‘Het mooie aan de Omgevingswet is dat deze zich richt zich op een integrale benadering waarin de fysieke omgeving wordt gekoppeld aan sociale aspecten en bijvoorbeeld veiligheid. Met BOTU2028 hebben we dat al in praktijk gebracht met als resultaat een tienjarenplan voor een veerkrachtige wijk met maatschappelijke ontwikkeling in de lead in plaats van stadsontwikkeling. Stadmaken gaat om het inzetten van lokale kennis, ervaringen en netwerken om een beter plan te kunnen maken. Naast de gebruikelijke marktconsultatie kun je daarvoor bijvoorbeeld ook een bewonersconsultatie inzetten.  ’

Ook Lot Mertens, programmaleider Betrokken Stad bij de gemeente Rotterdam onderstreept het belang van de betrokkenheid van burgers. Mertens: ‘De Rotterdammers, en ook de gemeente zelf, moet nog wennen aan dit actief burgerschap. Daarbij moeten we voorkomen dat het alleen een hoogopgeleide elite lukt om invloed te hebben en bij te dragen. Het is belangrijk om iedereen te bereiken. Wijkmanagers en wijknetwerkers kunnen daarbij helpen.’

De Vrieze ziet zeker al effecten van de Omgevingswet die straks van kracht wordt. ‘Ambtenaren zijn actiever in het veld en spelen flexibeler in op lokale noden, toch is er op bestuurlijk niveau en met name in het bureaucratische middenkader nog te weinig merkbaar van een cultuuromslag.’ Everraert: ‘In alle gelederen hebben we een mindset nodig die is gericht op participatie. Dat geldt niet alleen voor bestuur en ambtenaren maar ook voor burgers en marktpartijen. De nieuwe Omgevingswet ondersteunt dit door iedereen toegang te bieden tot het planproces. Misschien kun je daarbij de rol van de gemeente zien als die van een spelleider: onpartijdig en goed thuis in de regels.’