Het Stadmakerscongres staat dit jaar in het teken van groei van de stad. Maar hoe groeien we en hoe groeien we goed? AIR sprak met Mattijs van Ruijven en Caroline Rovers van de gemeente Rotterdam over de groeistrategie en destilleerde daaruit zeven uitgangspunten voor het stadmaken.
“Als je alle ruimteclaims bij elkaar optelt dan heb je drie keer het oppervlak van Rotterdam nodig, dus we moeten slimme combinaties bedenken”.
+18.000
De stad is in trek, veel mensen willen in Rotterdam wonen. Er gaat gebouwd worden. 18.000 woningen moeten er in de steigers komen te staan deze collegeperiode en op langere termijn moeten er zelfs 50.000 bij. Uitgangspunt van de groeistrategie: geen nieuw Nesselande of park Zestienhoven aan de randen van de stad, maar de groei laten plaatsvinden binnen de grenzen van de stad.
Hoe? Bijvoorbeeld door flink te bouwen in de binnenstad, maar zeker ook in gebieden buiten het centrum waar nog ruimte is. Gebieden die nu vrij eenzijdig zijn en waar weinig dynamiek is. Goed ontsloten gebieden zoals Merwe Vierhaven, Stadionpark/Feyenoord City, Hart van Zuid en Alexanderknoop. Een groei-impuls kan helpen om deze gebieden te laten opleven, met hopelijk ook positieve effecten op nabijgelegen wijken. Daarvoor zijn goede verbindingen nodig.
In de mix
Essentieel aan de groeistrategie is dat de nieuwe stedelijke knooppunten geen eenzijdige woongebieden worden. Uitgangspunt is juist dat door functiemenging aantrekkelijke stedelijke gebieden gaan ontstaan waar de hele dag door veel reuring is. Met goede werkplekken, interessante voorzieningen en prettige verblijfsruimtes met genoeg groen. Kortom: fijne, levendige verblijfplaatsen, zoals we nu ook in het centrum van de stad steeds meer hebben. Denk aan de gemengde winkelstraten zoals de West-Kruiskade. Het Alexandergebied zou veel meer het centrumgevoel voor dat deel van de stad kunnen bieden.
“Ik zou het fantastisch vinden als we het uiteindelijk niet meer over Rotterdam Noord en Rotterdam Zuid hebben, maar gewoon over Rotterdam en dat we in die stad een aantal fantastische plekken hebben die enorm bijdragen aan Rotterdam als geheel en elk een eigen signatuur hebben.”
(Mattijs van Ruijven, hoofd Stedenbouw gemeente Rotterdam)
Variatie in woonaanbod is ook belangrijk, in de verdeling 20-30-30-20 (sociaal, middelduur, duur, top), wat voor veel Rotterdamse wijken betekent dat ook voor de middenklasse woningen bijgebouwd zullen worden. Maar variatie is meer dan een verhouding op papier. Het betekent ook zorgen voor doorstroom, goed aan te passen woningen en aandacht voor innovatieve woonvormen met woningen voor verschillende doelgroepen en functiedeling.
Maatschappelijke waarde
Niet alleen huizen worden duurder. Ook voor andere functies geldt dat de vastgoedprijzen stijgen. Als we willen voorkomen dat alleen grote winkelketens en horecapaleizen die de hoge huren kunnen betalen overblijven, zullen we hard moeten nadenken over hoe de minder commerciële maar maatschappelijk wel gewenste functies in de stad kunnen blijven. Anders gaat de druk op de woningmarkt ten koste van de betekenisvolle plekken die de stad nu juist zo aantrekkelijk maken.
Deels is het mogelijk ruimte voor dit soort plekken te reserveren in bestemmingsplannen en straks in de omgevingsplannen. Maar er zijn ook andere, minder centraal geleide vormen denkbaar. Zoals een vorm waarbij allemaal verschillende partijen een steentje bijdragen en misschien is het tijd om corporaties voor maatschappelijk vastgoed op te richten die zorgen voor financieel bereikbare werklocaties in de stad voor starters en maatschappelijk ondernemers.
“Als je alle ruimteclaims bij elkaar optelt dan heb je twee, drie keer het oppervlak van Rotterdam nodig, dus we moeten slimme combinaties bedenken”
(Caroline Rovers, planoloog bij de gemeente Rotterdam)
Geen Rotterdammers achterlaten
Een van de pilaren van de Omgevingsvisie is inclusiviteit, een begrip dat op vele verschillende manieren ingevuld kan worden. Zo kan inclusiviteit staan voor meedoen aan het sociale leven (aan werk, vrije tijd, sport), voor meetellen en meepraten (in de zin van politieke en bestuurlijke vertegenwoordiging), maar ook voor erbij horen, het gevoel hebben thuis te horen in deze stad. Ruimtelijk vertaalt zich dit onder andere naar de opgave om samen betekenisvolle plekken te creëren waar mensen elkaar kunnen ontmoeten.
Dat Rotterdammers behoefte hebben aan meer verbinding, blijkt onder meer uit het Verhaal van de Stad en is ook in een recent onderzoek onder Rotterdammers bevestigd. Sommige Rotterdammers hebben vooral behoefte aan contact met Rotterdammers zoals zij (bonding), anderen zoeken juist contacten met Rotterdammers uit andere gemeenschappen om hun sociale netwerk uit te breiden (bridging).
In wijken als IJsselmonde Noord, Carnisse, Zuidwijk en Hoogvliet Zuid zien we dat er relatief veel mensen zijn met weinig financieel, persoonlijk en sociaal kapitaal maar wél een sterke behoefte om elkaar te ontmoeten. Tegelijkertijd overheerst daar juist een gevoel dat er onvoldoende plekken zijn voor gezamenlijke activiteiten. Juist in deze wijken kunnen ontmoetingsplaatsen en programma’s gericht op actiever meedoen een groot effect op het welzijn hebben.
Scholen
Scholen staan in de schijnwerpers op dit Stadmakerscongres. Niet alleen omdat de groeiende middenklasse een goede school zoekt voor haar kroost. Maar ook: als we willen dat mensen zich met hun buurt verbonden voelen, is het belangrijk dat ze hun kinderen naar een school in de buurt kunnen sturen. En scholen kunnen fungeren als brandpunt van de wijk als ze opengesteld worden voor ander gebruik en als leerlingen op laagdrempelige plekken buiten de school ervaring op kunnen doen.
Mobiliteit
Hoe gaan al die Rotterdammers zich door de stad bewegen? Meer Rotterdammers betekent meer drukte in de metro, meer auto’s en fietsen in de stad en meer files en druk op de parkeerplaatsen. De auto is nu te dominant, de stad zal aantrekkelijker moeten worden voor mensen die zich met de fiets of te voet willen verplaatsen. Kunnen we concepten als deelauto’s gebruiken en wat is nu een echt goede fietsenstalling? Het is belangrijk om te blijven experimenteren, zoals met programma’s als Happy Streets. Maar we moeten ook alert blijven. De deelfietsen die door de hele stad werden verspreid leken een mooie publieke voorziening maar leverden veel maatschappelijke weerstand op. Een deelfietsbedrijf bleek via zijn app persoonlijke gegevens van gebruikers te verzamelen.
En blijft de stad ook bereikbaar voor mensen die geen auto bezitten? Hebben zij voldoende toegang tot het openbaar vervoer en ontsluit het openbaar vervoer voor hun de functies die ze nodig hebben om goed te kunnen leven en werken? Zo is het lastig om een nachtbaan op de andere oever te hebben als je afhankelijk bent van de metro die om 01:00 stopt met rijden.
Met de stad
Tenslotte maar misschien wel het meest belangrijk: goede groei is alleen mogelijk als we alle bronnen in de stad aanboren. Dat betekent dat alle stadmakers ruimte krijgen om te werken aan hun eigen stad. Praat, denk en werk dus mee aan deze grote opgave. Want dit vraagstuk is niet alleen voor de gemeente, zeker ook niet alleen voor de markt, maar voor alle partijen die dicht bij de stad staan.
Met dank aan Mattijs van Ruijven, hoofd Stedenbouw gemeente Rotterdam, en Caroline Rovers, planoloog bij de gemeente Rotterdam.
Praat mee over het onderwerp ‘goede groei’ op het Stadmakerscongres in onder meer de sessies:
- 09.00 – 10.30 uur Opening stadmakerscongres, met een openingslezing door Mattijs van Ruijven over de groei van de stad
- 10.30 – 12.00 uur Groei van Rotterdam: verbinden en verdichten
- 10.30 – 12.00 uur Lerende stad: onderwijs op de kaart
- 13.00 – 15.45 uur Op zoek naar betekenisvolle publieke ruimte in Oud Zuid
- 14.45 – 15.45 uur Groeipijn: leren van stadmaken in gebiedsontwikkeling