Hoe ziet Rotterdam er wat de gemeente betreft in de toekomst uit? Op vrijdagochtend 10 november, bij het Stadmakerscongres, presenteren Frank van den Beuken en Gabor Everraert de eerste lijnen van de Omgevingsvisie.
Misschien leggen we delen van metrolijnen en autowegen in de komende decennia wel onder de grond. Of zijn Prins Alexander en Lombardijen over een tijdje dynamische stedelijke centra die steeds meer nieuwe Rotterdammers trekken. Of gaan Rotterdammers straks haast allemaal op de fiets of te voet naar hun werk. En als je dan inademt: frisse lucht!
Hoe maken we met elkaar de beste stad?
Er is behoefte aan een vernieuwende visie op de groei van de stad, een vervolg op de Kaart van de Stad die in 2015 op het Stadmakerscongres gepresenteerd werd. Daarom werkt de gemeente Rotterdam aan een richtinggevend kader voor een betere fysieke leefomgeving: de nieuwe Omgevingswet.
De gemeente neemt een leidende rol en zoekt aansluiting met bewoners en ondernemers. Want om de opgaven waar de stad zich voor gesteld ziet op te lossen, zijn zowel bottom-up initiatieven als systeemverbeteringen nodig. Denk aan thema’s als de energietransitie en de circulaire economie, typisch opgaven die je niet alleen van onderop kunt organiseren. Frank van den Beuken, planoloog en strateeg bij de gemeente Rotterdam: “We proberen echt te kijken of we vraagstukken die op een laag schaalniveau spelen, kunnen koppelen aan grotere systeemvraagstukken. Neem de afvalinzameling. Er is steeds minder buitenruimte en die moet steeds beter benut worden. We willen meer recyclen, dus meer ruimte om afval op te halen, maar voor je het weet staan er acht vuilnisbakken op straat in plaats van één. Terwijl je het probleem misschien oplost als je de nascheiding beter organiseert. Met zo’n systeemingreep heb je op inrichtingsniveau dus veel minder ruimte nodig om afval op te halen.”
De gemeente gaat steviger sturen op het intensiever gebruik van de ruimte. Want om de beperkte ruimte in de stad goed te benutten, zullen er slimme keuzes gemaakt moeten worden. Gabor Everraert, projectleider van de Omgevingsvisie: “Als iedereen met de beste intenties zijn programma uitrolt, dan komen we een stukje stad te kort. Dan maken we niet met elkaar de beste stad.”
Een sterke overheid dus, maar met een duidelijke rol voor burgers en stadmakers. Van den Beuken: “Er zit veel kennis en ideeën in de samenleving, daar willen we meer mee doen en ook met het organiserend vermogen in de stad. We willen de stadmakersbeweging ondersteunen maar ook duidelijk zijn waar de gemeente richting geeft: op visieniveau en op de investeringen. En elk jaar kijken we opnieuw: hoe staat het ervoor, waar zit de energie in de stad?”
Waardekader
Van den Beuken en Everraert schetsen vijf perspectieven, richtingen waar het met de stad naartoe kan gaan. Dit zijn: compacte stad, inclusieve stad, productieve stad, circulaire stad en gezonde stad. Deze vijf vormen een inhoudelijk kader, híer willen we als gemeente naartoe. Nieuw is dat hierbij niet meer wordt gedacht vanuit de traditionele indelingen – water, infrastructuur, groen. Nee, “het zijn waardegedreven perspectieven die richtinggevend zijn voor ons eigen handelen als overheid en uitnodigend voor andere partijen om op aan te haken. En we kunnen ze ook gebruiken als een soort checklist: hebben we overal aan gedacht?”
De omgevingsvisie is misschien vooral een nieuwe agenda voor samenwerking. Geen dichtgetimmerd document dus, maar een levende, ademende visie, die meebeweegt in de tijd en openstaat voor nieuwe oplossingen. “We hebben nu driekwart jaar lang alle input allemaal in een grote pot gestopt, wij denken een mooie trechter te hebben gevonden met deze vijf perspectieven. Dit is het moment waarop we kunnen testen: is dit werkbaar en waar zitten aanknopingspunten voor stadmakers?”
1. Compacte stad
Rotterdam groeit, veel harder dan gedacht. Er moeten tot 2040 50.000 woningen bij, minimaal. Het idee van een compacte stad is in essentie dat je de groei gebruikt als aandrijving voor een werkelijk betere stad. Niet weer een polder volbouwen of de stad met flats volplempen, maar met slimme verdichting de bestaande stad beter laten functioneren. Met beter openbaar vervoer bijvoorbeeld, want daar moet een stevig programma tegenover staan. En met meer en betere groenvoorzieningen. Zeker in het centrum en in de stadswijken is daar veel behoefte aan. Als verdichting in de stad ook ten goede komt aan de mensen die er al wonen en werken, is er ook meer draagvlak voor.
De afgelopen tijd is in de binnenstad en op de Kop van Zuid al een flinke stap gezet aan de meer compacte, gemengde stad. Maar ook daarbuiten kan het allemaal compacter. Gebieden als de Merwe-Vierhavens en de Kralingse Zoom horen ook bij de stad en mogen verder verstedelijken. Ook in de naoorlogse wijken kun je meer functies – zoals werken, wonen en voorzieningen – toevoegen en daarmee aantrekkelijke stedelijke plekken realiseren
2. Inclusieve stad
Je kunt de druk op de woningmarkt gebruiken om wijken die dreigen af te glijden, een ontwikkelperspectief te bieden. Er zijn niet alleen verstedelijkingskansen in en nabij het centrum, maar ook in naoorlogse wijken die goed verbonden zijn met metro of trein. Denk aan Lombardijen en Ommoord. Daar kun je misschien met verdichting het voorzieningenniveau verbeteren en de omgeving van metrohalte of station aantrekkelijker maken.
De inclusieve stad gaat ook over inspirerende schoolomgevingen en om betere plekken om elkaar te ontmoeten. En kan de ruimtelijke ontwikkeling segregatie helpen tegengaan? Hoe zorgen we ervoor dat de veranderingen gunstig uitpakken voor iedereen die nu in de stad en in de wijken woont. Wat zijn doorgroeimogelijkheden voor mensen in een wijk
3. Productieve stad
Rotterdam is een werkstad. De grote vraag die op ons afstormt is: hoe kunnen we een transitie maken naar een nieuwe economie? Want de harde werkelijkheid is: de Rotterdamse arbeidsbevolking sluit niet aan op die nieuwe economie. Everraert: “We hebben vijftig jaar lang gedaan aan functiescheiding. Een bedrijventerrein daar, een woningpark, een kantorenpark, winkelen in een stripje. Maar de nieuwe economie gaat over vervagen van lijntjes. Waarom bedrijven nog steeds wegzetten op een bedrijventerrein als ze geen hinder meer veroorzaken? Een 3D-printer hoeft niet op een bedrijventerrein te staan, waarom staat die niet in een schoolpand en kunnen studenten daaromheen een werkruimte voor een beginnend bedrijfje vinden?”
Het is ook belangrijk dat de onderwijsmarkt en arbeidsmarkt beter op elkaar aansluiten, zoals op de RDM-campus. Dat is een leeromgeving waar je direct kunt zien wat je met je opleiding kunt doen, met stageplaatsen om de hoek. Dat zou op veel meer plaatsen kunnen, want een productieve stad is ook een lerende stad.
4. Circulaire stad
De circulaire stad draait om de vraag hoe we beter omgaan met energie, warmte en grondstofstromen. De langetermijnambities zijn vastgelegd in de Roadmap Next Economy en het programma Duurzaam. Hoe we daar komen en wat de ruimtelijke consequenties zijn,
moeten we nog ontdekken. In hoeverre kunnen we energie binnen de stadsgrenzen opwekken? Geef je ruimte aan mensen die duurzaam leven en faciliteer je hen of dwing je duurzaamheid breder af op stadsniveau? En welke ruimtelijke implicaties heeft de transitie naar een fossielvrije haven?
5. Gezonde stad
De stad heeft behoefte aan meer schone lucht, meer groen en een aantrekkelijke ruimte om te bewegen en te sporten. Van den Beuken: “Gezondheid ging tot nu toe heel erg over ‘voldoen aan normen’, maar nu hoor je steeds meer: we willen écht schone lucht”. Rotterdam kan een stad worden waar je naartoe gaat als je gezond wilt kunnen leven, een plek waar je fit kunt worden.
Gezond kan schuren met compact, want verdichtingskansen bevinden zich vaak op plekken waar nu milieuhinder is, zoals langs snelwegen en in de haven. Everraert: “Het gaat ook over de balans tussen rust en reuring. Op sommige plekken mag het best druk zijn, bijvoorbeeld aan een drukke weg wonen, maar dan moet je wel een rustig binnenterrein hebben.”
Een gezonde stad is niet alleen belangrijk voor de mensen die nu in Rotterdam leven en werken, maar ook goed voor het vestiggingsklimaat voor de kenniswerkers die Rotterdam wil aantrekken. Ook de haveneconomie heeft een aantrekkelijk vestigingsklimaat nodig.
Dat roept de vraag op: voor wie is de stad? We willen als Rotterdam meespelen op het internationale toneel – we zijn immers geen Zutphen of Deventer – en tegelijkertijd willen we aansluiten bij de leefwereld van Rotterdammers. Van den Beuken: “Je zou Central District helemaal kunnen inrichten als een toplocatie voor kantoren die je overal in de wereld vindt, maar je kunt er ook een gemixt gebied van maken waar ook ruimte is voor kleine, niet al te dure werkruimtes, zodat die werelden van internationaal en lokaal bij elkaar komen. Anders heb je nog altijd een functiescheiding: tussen high-end gebieden voor de internationale elite en ‘gewone’ gebieden voor de Rotterdammers.”
Een greep uit het programma tijdens het Stadmakerscongres
Tijdens het Stadmakerscongres kun je volop meepraten en meedenken over de Omgevingsvisie. Om 10.00 uur in de ochtend, direct na de opening, presenteren Gabor Everraert en Frank van den Beuken de contouren van de Omgevingsvisie in wording. Daarna staan veel deelsessies in het teken van deze Omgevingsvisie. Schuif aan en bevraag de ontwikkelingen door de bril van de genoemde waardegedreven perspectieven: compacte, inclusieve, productieve, circulaire en gezonde stad. Of kom langs in de ontvangsthal en ga via kaarten in gesprek over deze perspectieven. Om 16.00 uur worden de eerste lessen tegen het licht gehouden.
10.00 uur Kick-off Omgevingsvisie Rotterdam
10.00 uur Stad in Balans. Over ontmoeting, openbare ruimte en maatschappelijk vastgoed.
11.15 uur Werken aan de Willems-as: ontwikkelmogelijkheden langs de as Blaak – Feyenoord City.
13.00 uur Slow City. Over oud worden in Rotterdam.
14.15 uur Compact Rotterdam: 50.000 woningen erbij in de bestaande stad.
16.00 uur Wrap-up Omgevingsvisie en Verhaal van de Stad
Zoek op de website onder het thema ‘Omgevingsvisie’ voor een volledig beeld!