Handboek voor stadmaken

Nico Haasbroek dook diep in zijn eigen wijk. Zijn ontmoetingen, ontdekkingen en overpeinzingen heeft hij beschreven in zijn boek De Middellandman, 100 dagen door een Rotterdamse buurt in transitie. Op het Stadmakerscongres legt hij uit op elke manieren je het kunt lezen.

Op één dag raakte hij in gesprek met een Eritrese vluchteling, kwam hij in een illegaal gokhuis terecht en was hij getuige van een verkeersongeluk in zijn wijk. Nee, saai wilde het maar niet worden, tijdens het onderzoek dat Nico Haasbroek deed in zijn eigen buurt: Rotterdam-West.

Jarenlang had hij leiding gegeven aan het NOS Journaal en RTV Rijnmond en zich op allerlei manieren bezig gehouden met het leven in steden als New York, Istanbul, Barcelona en Berlijn. Maar niet eerder was hij zo diep in zijn eigen wijk gedoken. Gedurende 100 dagen liet hij zich leiden door pure nieuwsgierigheid. Hij ging naar buiten, hield zijn ogen open, bezocht buurtinitiatieven en sprak mensen aan op straat. Hij vroeg hen: wat houd je bezig? Mag ik binnenkomen? Zal ik met je meelopen? En hield daarbij zijn opnameapparaatje paraat. ‘Je probeert mensen te verleiden om je toe te laten in hun wereld, want dan kom je achter dingen die je niet wist. Contact leggen kun je leren. Vaak is het een kwestie van geduld. Afwachten tot mensen er klaar voor zijn om naar jóu toe te komen.’

(B)logboek

Het is allemaal begonnen toen Haasbroek zich als een soort happy infiltrader begon te bemoeien met Mooi, Mooier, Middelland, een experimenteel samenwerkingsproject tussen de gemeente en de buurtbewoners. Hij organiseerde buurttalkshows waarin hij de toekomst van de buurt centraal zette. Maakte een TV-serie over zijn wijk voor OPEN Rotterdam. Gaf cursussen aan mensen die hun eigen wijk willen leren veranderen en verbeteren. En hij begon te schrijven over zijn ontmoetingen en ontdekkingen in de wijk. Die verhalen zette hij op zijn blog. Het werden er honderd in totaal, die nu gebundeld zijn in het boek De Middellandman, 100 dagen door een Rotterdamse buurt in transitie.

Als ik burgemeester was…

Het boek heeft de vorm van een dagboek, waar Haasbroek geen vaste vorm voor koos. Er staan verhalen, interviews, essays en gedichten in. Je kunt het lezen als een portret van een wijk, maar ook als handboek voor stadmakers. ‘Als ik burgemeester was, zou ik totaal anders met de ontwikkeling of innovatie van Nederlandse wijken omgaan dan nu het geval is,’ zegt Haasbroek op de achterflap. ‘Ik zou beginnen met een toekomstvisie om stapgewijs naartoe te werken.’

Haasbroek is voorstander van een wijk die zijn eigen broek op kan houden. Van een buurteconomie waarin mensen die weinig te doen hebben – omdat ze bijvoorbeeld werkloos, achtergesteld of eenzaam zijn – een centrale rol krijgen. ‘Vuil ophalen, de plantsoenen mooi houden, thuiszorg: het zijn allemaal dingen die je prima vanuit de wijk kunt regelen!’ geeft Haasbroek als voorbeeld. En zo biedt het boek nog veel meer inspiratie rond thema’s als co-creatie, buurteconomie en lokale democratie. Hij behandelt problematiek die niet alleen in Rotterdam-West speelt, maar voor steden over heel de wereld van toepassing is. Op het Stadmakerscongres legt hij uit op welke manieren je het boek kunt lezen en wat je er zoal uit kunt halen. Met de bedoeling om meer mensen aan te steken om met hun eigen woonomgeving aan de slag te gaan. ‘Je komt op de gekste plekken, doet idiote ontdekkingen, je wordt vrienden met mensen die aan de onderkant van de samenleving staan. Ik kan het iedereen aanraden.’