Op 11 november 2016 kwamen in Rotterdam 950 stadmakers samen in de Rotterdamse Schouwburg om samen te werken aan een betere stad. Urban challenges als klimaatverandering, energie, water, vluchtelingen en inclusiviteit vormden de rode draad in het programma van het derde Stadmakerscongres, dat opnieuw werd georganiseerd door AIR, in samenwerking met verschillende programmapartners.
Nieuwe netwerken bouwen, bestaande projecten naar een strategisch niveau tillen en samen een lerende stad creëren om het hoofd te bieden aan de urban challenges waar de stad Rotterdam voor staat. Met dat doel organiseert AIR sinds 2014 het Stadmakerscongres, waar een groeiend aantal Rotterdamse stadmakers op af komt.
Onder de 950 stadmakers die zich op 11 november 2016 samenpakten in de Rotterdamse Schouwburg bevonden zich ontwerpers, ontwikkelaars, architecten en beleidsmedewerkers, maar ook medewerkers van culturele instellingen en scholen, festivalorganisatoren, speeltuinbeheerders, tuinmannen en vele anderen, die zich bezighouden met plekken van betekenis in Rotterdam.
Het ochtendprogramma was gericht op het beleven van en het gesprek over de stad. Er waren dertien tours, waarin gidsen groepjes stadmakers rondleidden door bepaalde stukken stad en ze door een specifieke bril naar die zones lieten kijken. Zo vertrokken er groepen naar het Kleinpolderpleinpark, Merwe-Vierhaven, het ‘Huis van Oosterflank’, Essenburgpark en Charlois aan het water. Ook het HipHopHuis verzorgde excursies, waarin opinieleiders binnen de eigen community hun plekken van betekenis lieten zien.
Wie in de Rotterdamse Schouwburg bleef, had keuze uit een breed palet aan workshops, presentaties en discussies. De onderwerpen variëerden van toekomstige woonwensen en binnenstedelijke verdichting tot innovatiemilieus en creatieve gebiedsontwikkeling.
De middag was bestemd voor verdieping en reflectie, met interviews, gesprekken en lezingen. Met als belangrijke afsluiter de key note speech van de Guest Urban Critic van dit jaar: Henk Ovink, Nederlands eerste watergazant.
Thema: resilience
Rode draad in het programma van het Stadmakerscongres was de resilience-strategie die de gemeente Rotterdam inzet om Rotterdam weerbaar en veerkrachtig te maken, klaar voor de uitdagingen van de toekomst. In workshops en debatten werden onderwerpen als klimaatverandering, digitalisering, de nieuwe economie en globalisering onder de loep gelegd en besproken, in samenwerking met verschillende programmapartners.
Zo vormden de observaties die de Veldacademie deed in New York, de basis voor vier discussies over de sociale veerkracht van Rotterdam, waaraan een keur aan Rotterdamse initiatiefnemers, ondernemers, beleidsmakers en onderzoekers deelnam. Voormalig wethouder veiligheid en volksgezondheid Marianne van den Anker leidde het gesprek over de gezonde stad, Rotterdam 2020. Uiteenlopende partijen vertelden over hun projecten. Ter plekke werd samen een activiteitenkalender opgesteld om ook ná het Stadmakerscongres te bouwen aan een duurzaam netwerk dat zich bezighoudt met een gezondere stad.
Tegelijkertijd werd er een gesprek gevoerd over de skills die we in Rotterdam nodig hebben om de veranderende omstandigheden het hoofd te kunnen bieden. Onder de titel ‘Sterke Schouders’ werd gesproken over hoe je stadbewoners kunt helpen om zich te ontwikkelen tot de sterke schouders van de toekomst? Het debat over de WIJ-samenleving werd gevoerd rond de vraag of een veerkrachtige stad gebaat is bij clustering van verschillende groepen (zoals te zien is in New York) of juist bij assimilatie (waar we in Rotterdam op inzetten).
Na afloop van de sessies sprak Otto Trienekens van de Veldacademie van een waardevolle ochtend. ‘De opkomst overtrof al onze verwachtingen. Er werd actief gewerkt, gediscussieerd en kennis geproduceerd. Bij elke workshop liepen studenten van de Veldacademie rond om ideeën te noteren. Die vormen belangrijke input voor de onderzoeken die we de komende jaren gaan doen.’
In de middag vonden in de Kleine Zaal opnieuw workshops plaats rond Resilient Rotterdam. Hier presenteerde Arnoud Molenaar van gemeente Rotterdam de nieuwe stedelijke strategie. Aruna Vermeulen, directeur van het HipHopHuis, en Hajo Doorn, directeur van Stichting WORM, waren uitgenodigd om de veerkracht van Rotterdam vanuit de kunst en cultuur te benaderen. Het leverde gesprekken op over wat veerkracht nu precies is, en waar het in Rotterdam op cultureel gebied precies aan ontbreekt. Vermeulen maakte zich hard voor groepen die te weinig gezien worden in de stad. ‘Er gebeurt op cultureel gebied heel veel in Rotterdam, maar het grootste deel daarvan wordt niet gezien, niet herkend of erkend. Wat in de Uitagenda staat, is niet waar 80% van de Rotterdammers mee bezig is. Dat betekent dat er een enorm potentieel in de stad is, waar op dit moment niets mee gebeurt. Daar liggen dus enorme kansen.’
‘De opkomst overtrof al onze verwachtingen. Er werd actief gewerkt, gediscussieerd en kennis geproduceerd. Bij elke workshop liepen studenten van de Veldacademie rond om ideeën te noteren. Die vormen belangrijke input voor de onderzoeken die we de komende jaren gaan doen.’
Otto Trienekens, Veldacademie
Wie het heeft over resilient cities, heeft het ook over klimaatverandering, energie en water. Onderzoeker Michiel Schwarz gaf een lezing over wat hij Sustainisme noemt. Schwarz kondigt een nieuw tijdperk aan waarin we meer connected, lokaal, digitaal en duurzaam gaan leven. ‘Een cultuuromslag van deze omvang vraagt om een andere blik, een andere manier van ontwerpen,’ zei Schwarz. ‘Het vraagt ook om nieuwe woorden en nieuwe betekenissen voor oude woorden.’ Hij introduceerde zeven termen die moeten helpen onze nieuwe designprincipes te verwoorden: Placemaking, Conectedness, Local, Commons, Circularity, Proportionality en Co-Design.
Aansluitend vond in de Erker van de Rotterdamse Schouwburg het debat Farewell to Fossil plaats, onder leiding van Arie Lengkeek. Met als hamvraag: hoe moeten we in Rotterdam omgaan met het energievraagstuk? En concreter: met de net nieuw geopende kolencentrales, die verantwoordelijk zijn voor 25% van de CO2-uitstoot van Rotterdam? Arie Lengkeek: ‘Er ontspon zich een interessante discussie, die bevestigde dat we zélf, collectief, in beweging moeten komen als burgers en niet op de overheid moeten gaan zitten wachten. Het is tijd voor ambtenaren om zich als burgers op te stellen, en zelfs voor burgerlijke ongehoorzaamheid. We moeten het alternatief schetsen. Dat dat effect heeft, bewijst de campagne Fossielvrij Amsterdam als geen ander. Dat heeft werkelijk tot een koerswijziging geleid.’
‘Er gebeurt op cultureel gebied heel veel in Rotterdam, maar het grootste deel daarvan wordt niet gezien, niet herkend of erkend. Wat in de Uitagenda staat, is niet waar 80% van de Rotterdammers mee bezig is. Dat betekent dat er een enorm potentieel in de stad is, waar op dit moment niets mee gebeurt. Daar liggen dus enorme kansen.’
Aruna Vermeulen, HipHopHuis
Guest Urban Critic Henk Ovink: vijf jaar om de wereld te veranderen
Elk jaar nodigt AIR namens de Van der Leeuwkring een internationale gast uit om vanuit zijn eigen expertise te reflecteren op Rotterdam. Dit jaar was de Guest Urban Critic Henk Ovink, Nederlands eerste watergazant. De titel van zijn key note speech op het Stadmakerscongres 2016 luidde: 5 years to change the world. ‘Vijf jaar om de wereld te veranderen. Om de wereld te kunnen veranderen, moet je weten hoe die in elkaar zit. En als je écht iets wilt veranderen, dan heb je iedereen nodig. Want een verandering zonder iedereen is niks,’ begon Ovink.
Aan de hand van foto’s schetste hij in een paar minuten tijd hoe het teveel en tekort aan water gruwelijke rampen veroorzaakt, en een rol speelt in internationale conflicten.
Hij wond er geen doekjes om: ‘Als we onze toekomst willen verbeteren, moeten we nú oplossingen bedenken. Het systeem moet om en het gat is groot. Alle seinen staan op rood.’ Waar te beginnen? Daarvoor had Ovink een paar heldere aanbevelingen: ‘Invest in thinking. Denk op de lange termijn, en koppel die aan korte termijn-acties. Laat systemen uit het verleden helemaal los, om nieuwe te kunnen bedenken voor de toekomst. Doe het inclusief, betrek iedereen. Doe het zo transparant mogelijk, zodat je van elkaar kunt leren en capaciteit en innovatie ontstaat. We hebben ontwerpers nodig die de techniek verder brengen en de skills hebben om te verbinden en verbeelden. Zij moeten nú aan het werk.’
Ovink refereerde ook aan de Resilience-strategie van Rotterdam.
‘Rotterdam is begonnen met het erkennen van het klimaatprobleem en wil een duurzame, veilige, saamhorige en gezonde toekomst. Welke projecten helpen de stad vooruit? De projecten die niet zijn ingericht op de systemen van gisteren, maar op die van morgen. De stad is de plek waar we alles en iedereen bij elkaar kunnen brengen, nieuwe ideeën kunnen uitproberen en ze ten overstaan van de rest van de wereld kunnen testen. Wees niet bang om te falen, want door te dúrven in het proces, kun je daadwerkelijk innoveren en het verschil maken. Dat betekent dat Rotterdam nog veel meer moet inzetten. We hebben nog vijf jaar. Het is nu of nooit. En er is geen excuus.’